Gevangen genomen door het Engelse leger

Aan het begin van de 19e eeuw draaiden in Europa honderdduizenden mannen om elkaar heen. Als in een bizarre dans joegen zij elkaar op. Bevelhebbers gaven het sein tot aanvallen. Dan botsten de soldaten in slagorde op elkaar met hun bajonetten en paarden met een ongekend wapengekletter als gevolg. De legers van Napoleon waren getraind zich op het slagveld te verplaatsen met een manoeuvreertempo tot wel 150 stappen per minuut waar de tegenstander veelal niet verder kwam dan de helft van dat aantal. Dat samen met het inzicht van de veldheer maakte dat de Napoleon zijn roemruchte overwinningen begon op te stapelen. Het had ook een keerzijde. Onder andere door de overheersing van Napoleon was de welvaart in Zeeland afgenomen. De handel was grotendeels stopgezet. Alleen landbouw was in die tijd nog volop mogelijk.

De op Colijnsplaat geboren Antonie Heijstek stond voor een keuze. Zou hij net zoals veel van zijn familieleden als dagloner gaan werken op de zware vruchtbare Zeeuwse kleigronden, of militair worden? Hij nam een besluit.

 

Heijstek op Colijnsplaat

Het naar een plaatselijke zandplaat vernoemde Colijnsplaat, is het jongste dorp dat in 1530 na een overstroming werd gebouwd. Afkomstig uit het Noord-Brabantse dorp Uitwijk zijn de eerste Heijstekken reeds in de 17e eeuw in Colijnsplaat komen wonen. In de 18e en later eeuwen woonden daar nog steeds naamgenoten. Een van hen was Cornelis Heijstek waarvan bekend is dat hij driemaal was getrouwd. Achtereenvolgens met Adriana Galjons, Susanna Snoodijk en met Lena van Espen. Met Adriana kreeg hij drie kinderen. Susanna schonk hem twee zonen. De tweeling Adriaan en Antonie die op Colijnsplaat werden geboren op 27 maart 1790.

Anders dan zijn broer Adriaan die kleermaker van beroep was geworden en trouwde met Maria van der Heijden en na haar overlijden met Christina van Iersel, besloot Antonie zich aan te melden als militair. Hij werd daarvoor gekeurd en, niet dat hij anders had verwacht, goedgekeurd. Volgens zijn registratie had hij een lengte van 5 voet, 3 duim en 3 streek, daarmee was hij niet groot van stuk. Bijzondere kenmerken, anders dan een kleine neus, werden over hem niet genoteerd. Hij had bruin haar en blauwe ogen.

De Bataafse Republiek was op 5 juni 1806 het Koninkrijk Holland geworden. Legers hoorden daarbij. Zoals Marine, Cavalerie, Artillerie en Infanterie. Het Wapen der Artillerie was een Koninklijk wapen en bestond uit een Regiment Artillerie te Voet en een Korps Rijdende Artillerie. Op drie mei 1806 werd Antonie aangesteld als kanonnier bij de 3e Batterij Artillerie van Linie. Al een maand daarna (zes juni) werd hij overgeplaatst naar het Zeeuwse legioen en was hij Fuselier in het 5e Regiment Infanterie van Linie.

Stamboekregistratie Antonie Heijstek

Zeeland was in die tijd deels onderdeel van Napoleons Franse Keizerrijk en gedeeltelijk onderdeel van het Koninkrijk Holland, een Franse vazalstaat geregeerd door Napoleons broer Lodewijk I.

Keizer Napoleon Bonaparte hield in 1809 Europa in zijn ban, maar de tekenen van politiek en militair verval in het eens zo trotse keizerrijk waren onmiskenbaar. Een gevoel van uitputting maakte zich van Frankrijk en niet te vergeten van zijn legers meester. Toch bleef de kleine Corsicaan plannen ontwikkelen. Op de werven van Antwerpen liet hij een groot aantal linieschepen bouwen. Samen met het Vlissingse eskader zouden de nieuwe schepen een bedreiging moeten gaan vormen voor de Engelse overzeese verbindingen. Verder liet Napoleon de havens van Vlissingen en van Terneuzen uitbreiden. Kortom, tijd voor actie bedachten zijn tegenstanders.

Invasie

De Engelsen maakten zich gereed voor een grote aanval op Europa waarbij werd gekozen voor een invasie onder leiding van Lord Chatham. Vijf divisies, tezamen 31.000 infanteristen aangevuld met 3000 artilleristen en 2600 cavaleristen waren gereed voor de tocht overzee. Een eerste plan om direct Antwerpen aan te vallen werd verworpen. Gekozen werd om op te rukken via de Zeeuwse Eilanden. Een van de overwegingen daarbij was dat in die streek malaria heerste en daardoor een derde deel van de Franse soldaten in het hospitaal verbleef. Achteraf bleek dat de Engelsen hun eigen kunnen hadden overschat. Zij hadden wel een opmerkelijk sterke vloot, maar hun landleger bleef daar in kwaliteit ver bij achter.

landing op Walcheren

Krijgsgevangen

Op 29 juli 1809 ankerden vele Engelse schepen voor de westkust van Walcheren. De volgende morgen zeilden ze door naar de kust van Domburg. Op de duinen bij Domburg was er grote publieke belangstelling voor de vloot. Een indrukwekkend woud van masten doemde uit de zee op waarnaar de menigte zwijgend en gespannen keek. Vroeg in de middag werd voor anker gegaan in de Roompot.

Op de 30e juli werden de eerste Engelse militairen ontscheept. In de dagen daaropvolgend braken er gevechten uit tussen de Engelse en de Nederlandse soldaten die in feite in Franse dienst moesten vechten. Onder leiding van generaal Lord Chatham veroverde zijn leger in korte tijd Walcheren en Zuid-Beveland. Alleen Vlissingen hield stand en werd pas ingenomen na een zwaar bombardement. Her en der werden Frans/Nederlandse manschappen krijgsgevangen gemaakt. Zoals het hele garnizoen van Vlissingen, vijfduizend man, dat naar Engeland werd verscheept.

Rondom Veere vonden heftige beschietingen plaats. De stad werd van dichtbij zwaar onder vuur genomen. De bevelvoerende Franse officier besloot te capituleren waarna ook dit garnizoen krijgsgevangen werd gemaakt en naar Engeland gevoerd.

Op het eiland Walcheren nam Antonie Heijstek deel aan de gevechten. Wat hij precies heeft moeten doen of hoe de gevechten voor hem zijn verlopen valt niet te achterhalen. Wel weten we dat ook hij door het Engelse leger gevangen werd genomen en op enig moment is afgevoerd naar Engeland.

Als krijgsgevangene was Heijstek in Engeland terechtgekomen en maakte daar kennis met de organisatie van het Engelse leger. Blijkbaar beviel dat hem zo dat hij besloot voor de Engelsen te gaan dienen. Op de 21e augustus 1809 werd hij soldaat bij de Engelse Marine.

De gevechten in Zeeland tussen de Fransen en de Engelsen hielden met een wisselend succes maanden aan. Aanvankelijk waren de Engelse troepen aan de winnende hand. In de loop van de maanden werd het steeds duidelijker dat het dit landleger minder succesvol opereerde dan hun Marine.

Na een mislukte poging om Antwerpen te veroveren keerde een groot deel van de Britten na Kerstmis 1809 terug naar Engeland daarmee blijk gevende dat zij deze slag van de Fransen hadden verloren. Veel van de Britse soldaten stierven in de weken aan de Zeeuwse koorts die indertijd werd toegeschreven aan de ongezonde lucht op Walcheren en Zuid-Beveland, maar waarschijnlijk een combinatie was van malaria, vlektyfus, buiktyfus en dysenterie. Zo’n 4.000 soldaten bezweken hieraan.

Wordt vervolgd