Nigra sim at decora

 

In de publicatie “Uitwijk, waar Heijstek’s voetafdrukken liggen” noemde ik al de Nederlands Hervormde kerk van Uitwijk. Met deze bijdrage vertel ik iets meer over deze kleine kerk.

 

 

Uitwijk

Hoog gelegen op een stuwwal in de kromming van de rivier de Alm, is het dorp Uitwijk al van veraf zichtbaar in het polderlandschap van het Land van Altena. Het is een typisch gebouwd dorp met in het midden de kerk met zijn zware toren, omgeven door een langgerekte rondweg waarbinnen zich van oudsher het geestelijke leven bevond. Een ligging waarvan in deze streek van ons land geen ander voorbeeld te vinden is. Hoe klein ook, Uitwijk heeft enkele bijzondere gebouwen waarvan sommige een stukje (familie)-geschiedenis herbergen.

 

 

De kerk

De kerk, waarop de inwoners van Uitwijk trots mogen zijn, kan bogen op een behoorlijk oude geschiedenis. De oude bewoning, waarvan veel sporen zijn gevonden uit de periode tussen 700 en 800, maakt het aannemelijk dat al vroeg een houten zaalkerkje werd gebouwd op het hoogste punt van de stuwwal. Omstreeks 1100 werd dit vervangen door een gebouw van tufsteen waarvan bij de laatste restauratie in 1970 nog stukken zijn gevonden. Rond 1280 werd het tufstenen kerkje in oostelijke richting verlengd met het tegenwoordig driezijdig gesloten koor. Weer ongeveer twintig jaar later werd de kerk verrijkt met de thans nog bestaande in Romaanse trant opgetrokken toren. Oorspronkelijk was deze een 3½ meter hoger, door blikseminslag moest het hogere deel rond 1400 worden afgebroken. In 1340 werd het schip van de toren verbouwd en werd het tufsteen ommetseld met baksteen. Door de eeuwen heen waren reparaties en restauraties noodzakelijk met als resultaat dat ook tegenwoordig deze kerk nog in volle glorie te bewonderen is.

 

 

 

Lodewijk werkte mee aan onderhoud van de kerk

Niet onvermeld mag blijven dat onze voorvader Lodewijk Heijstek ruim drie eeuwen geleden onderhoudswerk aan het dak verrichtte, zo vermeldt het diaconieboek uit die tijd : “Nogh aan Lodewijk betaald voor 500 leyen ende 1000 leynagels anno 1703“ en “Nogh tweeduizend leynagels 17 maart 1704 voor 1-12-0“. Geertje Meeuwisse Heijstek was in die tijd uitbaatster van de plaatselijke herberg waar verteringen voor de dakdekker werden besteld en door de diaconie betaald : “Den 5 mrt 1704 aan Geertje Meeuwis voor vertering van den leydecker 2-2-0.“

 

 

Begraafplaats

Naast de kerk bevindt zich een oude begraafplaats. Met recht een kerkhof. In de voorbije decennia zijn hier familieleden ter aarde besteld. Grafstenen met de namen van Gertrude en Elizabeth Heijstek zijn getuigen. Tegenwoordig worden overledenen te rusten gelegd op de Gemeentelijke begraafplaats aan de rand van het dorp. Daar ligt vanaf  2009 Jan Cornelis Heijstek begraven. Hij was de laatste naamgenoot die in het dorp woonde.

 

 

Kerkzegel

Uit de tijd na de Reformatie dateert het kerkzegel van Uitwijk waarvan alleen nog het randschrift bekend is. Dit kerkelijk zegel werd bij de protestanten in gebruik genomen in navolging van het in de Middeleeuwen algemeen gebruikte zegel dat aan documenten werd gehecht als waarborg voor hun echtheid. Het randschrift is typerend voor de gemeente Uitwijk en is een citaat uit de Latijnse Bijbel (Hooglied 1, vers 5) : “Nigra sim at decora”, vertaald “Ik ben onaanzienlijk (letterlijk: donker), maar toch lieflijk, bekoorlijk”.

 

 

 

De klok

In 1618 werd de kerkklok van Uitwijk ter plaatse gegoten door een rondtrekkende klokkengieter en kreeg het opschrift : “Ick roep om Godens woort te horen die niet comt is verloren“. De klok wordt dus geluid om de gemeente naar de kerk te roepen, maar omdat de klok en de toren eigendom zijn van de burgerlijke gemeente, wordt deze ook gebruikt als noodklok, bijvoorbeeld bij brand. Eenmaal per jaar luidde de klok de Ingelanden bij elkaar, de grondbezitters die het polderbestuur vormden kwamen dan bijeen.

 

 

In 1943, toen er bij de Duitsers een gebrek kwam aan grondstoffen voor de oorlogsindustrie, werd de klok uit de toren geroofd, naar Groningen vervoerd en vandaar uit verscheept naar Duitsland. Het schip werd echter op zee gebombardeerd en het zonk naar de bodem van de Eems bij Delfzijl. In 1945 werd het gezonken schip gelicht. De luidklok ging dus niet verloren en kwam terug naar Uitwijk. Hij was wel ernstig gehavend. De kroonarmen waren eraf en hij was aan de bovenkant gescheurd. Het duurde jaren voor er geld bij elkaar was voor de restauratie van de klok. Na een deskundige restauratie kon hij weer in de klokkenstoel worden opgehangen. Sindsdien kan met de nieuw aangebrachte klepel hij zondags de gemeente weer ter kerke verzoeken.