Het is 16 mei 1900. Het minimum weekloon voor een arbeider is hfl.7,50. Als je dan recht kunt doen gelden op huwelijksgeld van 25,00 gulden, dan laat je dat niet voorbijgaan.

 

Op de genoemde datum geeft Andreas Gerardus Theodorus Hijstek bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in ’s Gravenhage zijn jawoord aan Johanna Catharina Molier. Uit overleveringen binnen haar familie was het Johanna bekend dat zij afstamde van Clara van Spa(e)rwoude. Alleen dat al was voldoende om bij het Sparwoudefonds een donatie te vragen vanwege de te maken huwelijkskosten.

 

 

 

 

Vrouw met ’n groot hart

Als dochter van een vermogende goudsmid ontbrak het Clara van Sparwoude nooit aan geld. De rond 1530 geboren jongedochter huwde in 1556 de kapitaalkrachtige burgemeesterszoon Mr. Arent Vranckenzoon van der Meer. Binnen dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Clara wilde zoveel mogelijk medemensen in haar welstand laten delen, zowel tijdens haar leven als na haar dood.

 

Van haar man, van haar ouders en van haar broer, de priester Willem Jansz. erfde zij een vermogen dat ze goed belegde. Naast inkomsten uit gronden en huizen in twintig ambachten, waaronder Spaarnwoude, had ze inkomsten uit losrenten, uit lijfrenten op personen en uit obligaties. Tijdens haar leven bouwde zij een bijzonder groot vermogen op. Clara van Sparwoude overlijdt in 1615 en wordt begraven in de Oude Kerk van haar woonplaats Delft. In die kerk hangt aan een pilaar vlakbij bij het grote orgel een epitaaf (rouwbord).

 

 

 

 

 

 

 

 

De welgestelde vrouw had testamentair diverse legaten aan familieleden alsmede aan instellingen met een sociaal karakter laten vastleggen. Het meeste opzien baarde dat van haar fortuin een fonds zou worden opgericht waaruit wettige of niet-wettige nazaten van haar zuster legaten zouden ontvangen bij geboorten en huwelijk. Letterlijk stond er in haar testament: „sonder aanschouw te nemen off dye uit wettelicken huwelicken gesproten zijn dan nyet”.

Deze nakomelingen konden rekenen op een huwelijksbijdrage tussen de honderd en driehonderd gulden. Dit Clara van Sparwoudefonds zou tot in de 20e eeuw blijven bestaan.

Om in aanmerking te komen voor een geboorte- of een huwelijksgift stuurde men een bewijs hiervan naar het fonds en werd er onderzoek gedaan naar de correctheid van de aanvraag. Eerst dan werd er een bedrag uitgekeerd.

In 1860 droeg de stad Delft de verantwoordelijkheid over het fonds over aan het ministerie van Financiën. Een ambtenaar werd daarvoor vrijgemaakt en ging een geslachtsregister bijhouden. Ook werd vastgelegd dat een huwelijksgift uit hfl. 25,00 zou bestaan.

Het in de loop der tijd almaar uitdijend aantal verwanten dat in aanmerking kwam voor de “huwelijksgift” vroeg steeds meer tijd om na te gaan of het verzoek terecht was. Met iedere generatie werd het ingewikkelder om te bepalen wie de juiste nazaten waren. De familievertakkingen reikten immers steeds verder. Een digitale database waarover nu kan worden beschikt bestond nog niet. Voorouders konden slechts zelden in een rechte lijn worden teruggevonden. Veel vaker ging het afwisselend terug via de vrouwelijke en dan weer de mannelijke lijn.

Toen het kapitaal ging opraken werd in 1919 ministerieel besloten het Clara van Sparwoudefonds op te heffen. In 1922 gebeurde dit ook. Een oproep moest ervoor zorgen dat het resterende kapitaal (ruim een half miljoen gulden) in de geest van Clara Jansdr. van Sparwoude verdeeld zou worden. Rond 1927 werd het bedrag geschonken aan de meest behoeftige afstammelingen in huwelijkse staat; dat waren toen vierduizend personen.

 

Als dit fonds nu nog zou hebben bestaan zouden op dit moment dan ruim 100.000 personen met meer dan 7000 verschillende achternamen aanspraak kunnen maken op de nalatenschap van de steenrijke Clara van Sparwoude.

 

 

Kwartierstaat Molier – Hijstek

In de familie Molier was al vaker bij het fonds om een geldbedrag gevraagd. Dus niet vreemd dat ook Johanna Catharina er om vroeg ter gelegenheid van haar huwelijk met Andreas Gerardus Theodorus Hijstek. Als 12e generatie afstammelinge van Maritgen Jansdr van Spaerwoude had zij daar recht op.

 

Het reconstrueren van haar voorouders was een soort van hink-stap-sprong en verloopt aanvankelijk vier generaties via een voorvader en daarna vrijwel afwisselend via een moeder of een vader.

 

 

 

Johanna Catharina Molier & Andreas Gerardus Theodorus Hijstek

(Johanna is dochter van Pieter en Catharina)

˅

Pieter Jacobus Molier & Catharina Maria Bosman

(Pieter is zoon van Geleijn en Anna)

˅

Gelijn Molier & Anna Catharina Teewinkel

(Geleijn is zoon van Pieter en Neeltje)

˅

Pieter Jacobus Molier & Neeltje Meijer

(Pieter is zoon van Gelijn en Maria)

˅

Gelijn Molier & Maria Krilder

(Geleijn is zoon van Gelijn en Maria)

˅

Gelijn Molier & Maria van den Burg

(Maria is dochter van Arij en Pietronella)

˅
Arij van den Burg & Pietronella Pepein
(Arij is zoon van Jan en Anna)

˅ 

Jan Beuckelsz Draeyer van der Burgh & Anna Hoogmoet
(Jan is zoon van Jan en Cornelia)

˅

Jan Beuckelsz Draeyer van der Burgh & Cornelia Stamme
(Cornelia is dochter van Hendrik en Magdaleentje)

˅

Hendrik Arentsz Stamme & Magdaleentje Cornelisdr Stuhling

(Magdaleentje is dochter van Cornelis en Cornelia)

˅

Cornelis Stuijling & Cornelia van Rijperveld
(Cornelis is zoon van Lambrecht en Magdaleentgen)

˅

Lambrecht Stuijling & Magdaleentgen Cornelisdr van Spaerwoude
(Magdaleentgen is dochter van Cornelis en Maritgen)

˅ 

Cornelis NN & Maritgen Jansdr van Spaerwoude

 

 

Van Leersum – Heijstek

In de Van Sparwoude bestanden komt ook het echtpaar Petronella Helena Heijstek & Alexander Otto van Leersum voor. Het is niet gelukt hun kwartierstaat naar Van Sparwoude te reconstrueren.