In de smalle gangen van het Hostel Walcheren in de Middelburgse Zijpestraat hingen in 1985 zo’n dertig schilderijen. Meest grote doeken, die daar eigenlijk, door gebrek aan ruimte en goede lichtval, niet tot hun recht komen. Maar de maker ervan, de kunstenaar Pieter Heystek, was dolblij dat ze in ieder geval hangen.

 

De toen 47-jarige Heystek is letterlijk en figuurlijk terug. In januari 1984 verliet hij huis en haard in Vlissingen voor een reis die ruim een jaar zou duren. Vorige maand kwam hij terug. „Het was een soort reis door de geest. Ik was geestelijk helemaal uitgeput, ik had geen inspiratie meer. Die probeerde ik tijdens die reis te vinden. Maar helaas, het heeft niet echt geholpen. Het was ook eigenlijk stom van me, want zoiets kun je niet gaan zoeken, dat krijg je ineens”.

Pieter bracht dat jaar door in afwisselend Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk. „Ik was gewoon om me heen aan het kijken. Ik besef dat ik het mezelf niet gemakkelijk maak, want ik wil schilderen op een bepaalde manier. Mijn eigen stijl ontwikkelen, iets maken dat er nog niet is, en dat is vreselijk moeilijk.” Je wordt altijd wel beïnvloed ook al wil je het helemaal niet”.

Pieter Heystek wil in zijn schilderijen een verhaal vertellen of een boodschap brengen. Ook heeft hij het denken van grote wetenschappers als Rudolf Steiner en Dante op het doek gezet. „De filosofie van de grote denkers, daar heb ik veel inspiratie uit geput. Maar ook dat blijkt weer moeilijk. En dan bedoel ik voor de mensen die naar mijn schilderijen kijken. Ze moeten op z’n minst toch wel belezen zijn, om mijn doeken te begrijpen. Maar de gedachten van die denkers probeer ik te bevriezen in de verf en dat is een ingewikkelde opdracht die ik mezelf heb gegeven”. „Het gebeurde ook vaak op exposities, de voorlaatste was twee jaar geleden in Goes, dat men aan mij vroeg ‘hoe lang doe je nou over zo’n schilderij’. Veel mensen denken dat je als schilder ’s morgens uit je bed stapt en je kwasten grijpt. Maar bij mij is dat in ieder geval niet zo. Er gaat veel denkwerk aan vooraf. En ook ontelbare strandwandelingen”.

Zo’n twintig jaar geleden deed Heystek heel andere dingen. Hij stond in het Zeeuwse bekend vanwege zijn zelf ontworpen en gesmede kandelaars. „Ja, die staan echt overal. Ik verkocht ook veel exemplaren aan buitenlanders op de kunstmarkten, die toen op de Vismarkt in Middelburg werden gehouden. Beeldhouwwerken maakte ik ook en af en toe werkstukken van spullen die ik op het strand verzamelde”. Op zijn zestiende vertrok Heystek uit zijn geboorteplaats Colijnsplaat naar de Zeeuwse hoofdstad. Hij kwam in de leer bij ‘de meester’ zoals hij hem noemt, Henk Versluis in de Breestraat. „We maakten niet alleen siersmeedwerk, we repareerden ook kachels. Ik heb ook mijn hele kleine steentje bijgedragen aan de restauratie van de Abdij. Daarvoor maakte ik scharnieren en hengsels”. „De smederij werd regelmatig bezocht door de beeldhouwer Peter de Jong die er zijn beitels liet slijpen. Dat was een specialisme op zich. Het was met name De Jong die er bij mij herhaaldelijk op aandrong om zelf ontwerpen te gaan maken en zo ben ik toen met die kandelaars begonnen”.

„Exacte jaartallen weet ik niet meer, maar op een gegeven moment kon ik een huisje huren op de Vismarkt. Daar leerde ik ook vele kunstenaars uit binnen- en buitenland kennen. Ik ben onder anderen veel opgetrokken met Jac. Prince, die vele tekeningen voor de PZC heeft gemaakt en met de Haagse kunstschilder Ben van Vliet. Met zowel binnen- als buitenlandse kunstenaars wisselde ik adressen uit en zo ging ik vaak op reis en liftte van de een naar de ander”. Diverse malen was Pieter Heystek in Parijs, hij woonde er ook bijna een jaar. ,Ik hoopte daar de Franse taal onder de knie te krijgen. Maar in een Italiaans eethuisje leerde ik Engelse en Amerikaanse kunstenaars kennen en zo sprak ik de hele dag Engels…”.

Zestien jaar geleden (in 1969) leerde Heystek zijn vrouw Antoinette kennen. Op het ogenblik (in 1985) zijn er problemen tussen het paar, maar Heystek benadrukt diverse keren dat hij graag vermeld ziet, dat hij een enorme steun aan haar heeft gehad. „Zij was vrolijk, kleurrijk, wist wonderen te verrichten met heel weinig geld en zij was voor mij een grote inspiratiebron. Ik heb veel op haar gesteund en ik vind het wel bewonderenswaardig dat ze het zestien jaar heeft volgehouden.

”Beeldhouwwerken en kandelaars maakt hij niet meer. „Dan moet ik eerst allerhande lasapparatuur kopen en, daar heb ik geen geld voor.” De Zeeuwse kunstenaar heeft in de loop der jaren heel wat schilderijen verkocht. Daarover zegt hij: „Ik maakte van al mijn werken een foto. Ik ervaar het toch als iets pijnlijks om een schilderij te verkopen. Ik wil ook altijd graag weten waar en vooral hoe het hangt. In het verleden ben ik vaak bij de kopers gaan kijken. Ik geloof niet dat dat altijd op prijs werd gesteld en het was wel een beetje brutaal, maar ja.”

Op het ogenblik heeft Heystek tijdelijk onderdak gevonden in het Hostel Walcheren. In zijn enthousiasme over zijn daar tentoon gestelde werken vertelde hij eerst dat de werken dagelijks te bekijken zijn tussen tien uur ’s morgen en negen uur ’s avonds. Maar dat vond de directie van het Hostel wat al te veel overlast opleveren voor de andere bewoners. Nu zijn er vaste openingstijden: woensdag en zaterdag van twee tot vier uur. „En daar hadden ze natuurlijk gelijk in”, zegt Heystek.

Op de vraag of hij weer begint met schilderen, antwoordt de kunstenaar: “Ik heb inmiddels vele levenslessen achter de rug. Ik ben me nu weer aan het oriënteren. Ik hoop nu een schilderij te kunnen maken dat de wijsheid voorstelt. Maar er is echt moed voor nodig om weer met het schilderen te beginnen”.

Dit artikel dateert van 26 februari 1985 en was eerder gepubliceerd in de Provinciale Zeeuwse Courant.

Graag zou de redactie meer willen weten over deze Pieter Heystek. Wie kent hem? Ook zijn wij benieuwd naar de schilderijen van Pieter. Indien u ons verder kunt helpen mail ons dan naar info@heijstekfamilie.nl.