Willem Heijstek (Middelburg 1799 – Salt Lake City 1877)

Veel literatuur bestaat er over een relatief kleine godsdienstige gemeenschap met de naam “De Zwijndrechtse Nieuwlichters”. In het onderstaand artikel zal deze groepering slechts zijdelings belicht worden, meer aandacht is er voor Willem Heijstek die een prominente rol vertolkte in deze groep.

Het ontstaan van een geloofsgemeenschap

Maria Leer

Het is 1816 als beurtschipper Stoffel Muller, diep bewogen door de ellende van het volk en teleurgesteld in de gevestigde kerken, schrijft over sociale rechtvaardigheid. Zijn teksten beroerden meerdere mensen onder wie de schout van Waddinxveen Dirk Valk en Maria Leer, een naaister uit Amsterdam. Zij zagen het als hun taak de Christenheid terug te brengen tot een leven van onderlinge liefde en broederzin naar de ingeving van het “nieuw licht”. Men vond vooral weerklank op het Zuid-Hollandse platteland waar zij dan ook een broederschap stichtten met in de oprichtingsakte van 20 april 1823 onder andere: “al het ingebrachte geacht wordt gemeenschappelijk bezit te zijn.”

De scheepswerf in Zwijndrecht

De zichzelf broeders en zusters noemende leden van de gemeenschap droegen gelijkvormige en sobere kleding als teken van gelijkheid en zij hielpen de armen waar mogelijk. Zij leefden voornamelijk van het maken en verkopen van zwavelstokjes (de lucifer was nog niet uitgevonden), die zij tot in Friesland toe gingen uitventen in de hoop onderweg aanhang te kunnen werven. Vaak   werden zij door het volk beschimpt en werden gekscherend aangeduid als de volgelingen van het zwavelstokkengeloof. Van de voorschriften van de staat trokken zij zich niets aan: zij erkenden geen burgerlijk huwelijk, gaven hun kinderen niet aan bij de burgerlijke stand en weigerden militaire dienst. Mede hierdoor dienden zij regelmatig voor een rechtbank te verschijnen waar zij bijvoorbeeld weigerden de hoed af te zetten (“dat doen wij alleen voor God”) terwijl zij de rechter aanspraken met “goede vriend “(zij zeggen geen Mijnheer want hun Heer is een andere). Al met al het verhaal van één van de vele in de negentiende eeuw afgescheiden groepen die een christelijke boodschap wilden uitdragen, maar ook het verhaal van eenvoudige mensen, beslist geen theologen, die op grond van hun godsdienstige opvattingen een gemeenschap opbouwden. Toch ontstonden in de loop van de tijd verschillen van inzicht en diende zich een eerste breuk aan met als gevolg dat Valk met een aantal volgelingen de groep verliet. De twee overgebleven oprichters vestigden zich in 1829 in Zwijndrecht waar zij een scheepstimmerwerf kochten om daar een zaal voor hun godsdienstoefeningen te kunnen bouwen als ook een oud Rijnschip aanschaften dat daar op de wal gezet, dienstdeed als woonruimte. Men beleefde hier weliswaar de bloeitijd maar zelden telde men meer als honderdvijftig leden. Naar het al eerder vermelde nieuw licht dat zij aanschouwden en naar de nieuwe plaats van vestiging kende men de groep vooral als de “Zwijndrechtse Nieuwlichters”.

Willem Heijstek treedt toe

In 1830 traden drie personen, die later een belangrijk stempel zouden drukken, toe tot het genootschap: bakker Ketel uit Krommenie, Philippus Mets uit Vlissingen en Willem Heijstek, een schoenmaker uit Middelburg. Mets had een eigen chocoladefabriek die hij naar Zwijndrecht verplaatste waardoor de beweging een sterker economisch draagvlak kreeg (chocolade verkoopt beter dan een zwavelstokje), ook schonk hij nog eens drieduizend gulden. Willem Heijstek werd door zijn persoonlijk overwicht de vanzelfsprekende contactpersoon en invloedrijk raadgever die geboeid was door de reïncarnatiegedachte en het spiritisme. Willem was didactisch aangelegd en hij verwoordde de leer van de broederschap in het boek “De Ware Leer der Zaligheid “. Er werd ook melding gemaakt van een schipper Willem Heijstek met als bijnaam Ruilebuik en hoewel nergens bevestigd, weten wij wel zeker dat het hier dezelfde persoon betreft. Uit bijvoorbeeld de plaatsen in de genealogie van zijn kinderen zou opgemaakt kunnen worden dat hij een trekkend leven leidde, maar ook verderop in dit artikel de vermelding dat hij met een schip naar de doopplechtigheid voer is het bewijs dat onze schoenmaker ook schipper was en wellicht daardoor in aanraking gekomen is met eerdergenoemde Stoffel Muller.

Wederom een breuk

Het grondbeginsel dat men alle goederen in gemeenschap bezat, stuitte op steeds meer weerstand vooral bij hen die het meeste hadden ingebracht. Zij zagen met lede ogen dat steeds meer armen zich met genoegen en met open hand bij de Nieuwlichters aansloten. Ketel, Mets en Heijstek meenden dat de rechten van anderen zich niet verder mochten uitstrekken dan tot het ingebrachte deel of een evenredige uitkering. Op 29 juni 1832 liet men dit door een notaris vastleggen, waarmede echter de overgebleven oprichters dusdanige moeite hadden dat het tot een scheiding kwam tussen de bewoners van de werf en van de chocoladefabriek. In de jaren hierna verlieten velen de broederschap en bij akte van 28 mei 1841 werd deze officieel ontbonden, hoewel kleine groepjes nog decennialang krampachtig vasthielden aan hun droom.  Ook Willem Heijstek verliet het gemeenschappelijk woongebied, vestigde zich als schoenmaker in het dorp en hield daarvandaan contact met de overgebleven geloofsgenoten.

Gedoopt door de Mormonen

Begin 1863 bezochten enkele van de overgebleven Nieuwlichters vergaderingen in Amsterdam van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, wellicht beter bekend als de kerk van de Mormonen. Het bleek dat veel van de leerstellingen overeenkwamen en men nodigde één van de voorgangers uit naar Rotterdam te komen om te praten met een lokaal groepje aldaar. Willem Heijstek en een aantal van zijn familieleden waren hierbij aanwezig, zij voerden diepgaande gesprekken, hadden lange discussies en konden zich steeds meer vinden in deze leer. Aan de in Europa verblijvende president van de Mormonen werd verzocht de toetreding van de groep te komen leiden, als doopdatum werd 1 november 1863 vastgesteld. Eén dag hiervoor liet Willem een brief bezorgen bij President Smith en fragmenten hieruit en over de doopplechtigheid vinden we in diens dagboek: “Gisteravond kreeg ik een brief van de heer Heystek dat de wind te hard was en dat de plechtigheid niet kon doorgaan. Deze ochtend is de wind gaan liggen en de heer Heystek kwam aan met de boot en vijfentwintig mensen gingen aan boord. Hij voer naar een rustige inham waar we niet gestoord konden worden, legde een loopplank naar de kant en ankerde de boot vast. Ik doopte twaalf mannen en negen vrouwen waarna wij in het ruim samenkwamen en ik hen bevestigde als leden van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen”.

Willem gaat naar Salt Lake City

De in Europa verblijvende Mormoonse zendelingen moedigden de gedoopten aan zich te vestigen in hun “Zion”, in de Amerikaanse Rocky Mountains en velen bereidden zich voor op een vertrek daarnaartoe. Ook Willem Heijstek, voor vele van zijn geloofsgenoten hun leider, raakte ervan overtuigd dat hij de reis naar Amerika moest maken. Te midden van vijftig volgelingen verliet hij op 11 juni 1864 Rotterdam om via het Engelse Liverpool naar Amerika te reizen. Met het stoomschip “Hudson” arriveerde men op 19 juli in New York, waar men zich aansloot bij Captain William Hyde. In een karavaan huifkarren trok men over prairies en bergen westwaarts. Via Wyoming en Nebraska kwam men uiteindelijk op 28 oktober 1864 aan in Salt Lake City in de staat Utah. Deze stad, gevestigd aan de oostkust van het Great Salt Lake (het Grote Zoutmeer) was op 24 juli 1847 gesticht door 143 mannen, 3 vrouwen en twee kinderen. Het waren uit Europa afkomstige Mormoonse pioniers die trachtten te ontsnappen aan geloofsvervolging. Hun leider sprak toen de historische woorden: “dit is de plek”. Hij verwees daarbij naar een visioen dat hij zou hebben gehad dat hem vertelde waar hij de Mormonen zich moest laten vestigen.

Voor het houden van hun bijeenkomsten bouwden de Mormonen in Salt Lake City tussen 1864 en 1867 de Tabernakel. Op de rechter foto dezelfde Tabernakel nu tussen moderne bebouwing met op de achtergrond onder andere een van de kerken. Willem Heystek arriveerde in Salt Lake City toen met de bouw was begonnen

Over het doen en laten van Willem Heystek in Salt Lake City is weinig bekend geworden, hij overleed op 19 april 1877. Via zijn schoonzoon Aart Kuyk kwam een bericht in de Nederlandse kranten.

Het gezin van WILLEM HEIJSTEK sr.

Willem werd geboren in Middelburg op 29 december 1799 en overleed in Salt Lake City, Utah, U.S.A. op 19 april 1877. Hij trouwde op 12 oktober 1826 in Middelburg met Catharina van Dijk, geboren in Dinteloord 5 oktober 1805 en overleden in Salt Lake City op 14 oktober 1882.
Uit het huwelijk van Willem en Catharina zijn de volgende kinderen geboren:
1. MAATJE HEIJSTEK, geboren in Middelburg 1 september 1827 en aldaar overleden 7 april 1828
2. CHARLES HEIJSTEK, geboren in Middelburg 7 december 1828 en aldaar overleden 3 april 1829
3. JACOBUS WILLEM HEIJSTEK, geboren in Middelburg 7 maart 1830 en overleden in Rotterdam 15 april 1916. Hij trouwde 31 december 1854 in Rotterdam met Adriana Mullaard, geboren in Oud-Beijerland 26 december 1834 en overleden in Rotterdam 21 december 1921
(Het gezin van Jacobus Willem en Adriana Mullaard bleef in Nederland toen de ouders van Jacobus in 1864 naar de U.S.A. vertrokken. Het moet als zeker worden beschouwd dat Jacobus zijn ouders, na hun vertrek, nooit meer heeft gezien. Evenmin hebben Willem Heijstek en zijn vrouw Catharina hun kleinkinderen zien opgroeien, uit het huwelijk van Jacobus en Adriana werden 10 kinderen geboren, waarvan zes na het vertrek naar Salt Lake City.)
4. GEERTJE HEIJSTEK, geboren in Middelburg 19 maart 1832. Trouwde op 5 juli 1856 in Werkendam met Aart Kuijk, geboren in Werkendam op 7 december 1825.
(Geertje volgde met haar man Aart haar ouders naar Salt Lake City. Ook zij waren toegetreden tot de Mormonen hetgeen nogmaals tot uitdrukking kwam in de bij dit artikel geplaatste advertentie die Aart plaatste na het overlijden van zijn schoonvader Willem Heijstek, “…waarvan wij, die aan dien Geest geloofden en gehoorzaamd hebben, getuigen zijn dat de overledene het eerste levende en werkende lid is geweest tot den dood toe”. Over hun verdere leven is de U.S.A. is niet meer bekend dan dat zij voorkwamen in een lijst van 1880 bij een volkstelling in Salt Lake City.)
5. CATHARINA HEIJSTEK, geboren in Zwijndrecht 1 januari 1835 en daar overleden 28 juni 1837
6. SUSANNA HEIJSTEK, geboren in Zwijndrecht 30 januari 1838 en overleden in Murray, Utah, U.S.A. 6 januari 1917. Trouwde 2 mei 1863 in Werkendam met Jacobus Willem Cannegieter, geboren in Heinkenszand 17 april 1835 en overleden in Murray, Utah, U.S.A. rond 1909.
(Susanna en Jacobus Willem hadden een groot gezin met acht kinderen, zeven van hen geboren in Salt Lake City. Het eerste kind werd op 1 juli 1864 geboren tijdens de zeereis aan boord van het schip Hudson en kreeg de namen Henry Hudson. Jacobus Cannegieter opende een bakkerij in Salt Lake City en werd bakker voor Brigham Young, na de dood van Joseph Smith de leider van de Mormonen. Na een brand in de bakkerij, verhuisde het gezin naar Murray, zeven mijl zuidelijk van Salt Lake City en begon daar weer een bakkerij. Hun zonen hielpen in de bakkerij, hun kleinzoon bracht het brood met paard en wagen naar de klanten die wat verder van de stad Murray woonden.)
7. MARGARETHA HEIJSTEK, geboren in Gorinchem 31 december 1843 en overleden in Deil 13 januari 1844
8. WILLEM HEIJSTEK, (zie genealogische gegevens onderstaand)
9. JOHANNA CATHARINE HEIJSTEK, geboren in Zwijndrecht 18 augustus 1849 en overleden in Brielle 1 februari 1852.

Susanna Heijstek en Jacobus Willem Cannegieter
Willem Heijstek en Neeltje Fontijn met hun kleindochter Doris Erdman, waarschijnlijk gemaakt rond 1911

Het gezin van WILLIAM HEYSTEK jr., zoon van Willem Heijstek en Catharina van Dijk
(de naam was inmiddels “veramerikaanst”)

Geboren in Zwijndrecht op 20 juli 1845 en overleden in Salt Lake City op 4 juni 1920. Trouwde op 25 november 1876 in Salt Lake City met Neeltje Fontijn, geboren in Zaandam op 6 december 1858 en overleden in Salt Lake City op 5 mei 1929.

Kinderen uit het huwelijk van Willem Heijstek (William Heystek) en Neeltje Fontijn:
1. KATHRYNE HEYSTEK, geboren in Salt Lake City op 5 december 1877 en overleden in Price Carbon, UT, U.S.A. op 30 maart 1949. Trouwde op 6 juni 1900 in Salt Lake City met Joseph Fielding McKnight, geboren in Salt Lake City op 20 juli 1875 en overleden in Price Carbon op 6 april 1942.
2. PETER HEYSTEK, geboren in Salt Lake City op 4 december 1879 en aldaar overleden op 14 november 1947. Trouwde op 27 maart 1913 in Evanston, WY, U.S.A. met Helen Ellouise De Arment, geboren in Shackleyville, PA, U.S.A. op 27 februari 1879 en overleden in Salt Lake City op 27 september 1947.
3. WILLIAM GARFIELD HEYSTEK, geboren in Salt Lake City op 3 augustus 1881 en aldaar overleden op 11 juni 1886
4. NELLIE  HEYSTEK, geboren in Salt Lake City op 2 januari 1885 en aldaar overleden op 19 mei 1886.
5. GERTRUDE HEYSTEK, geboren in Salt Lake City op 30 juli 1887 en aldaar overleden op 18 juli 1962. Zij trouwde op 8 oktober 1908 in Salt Lake City met Frank Joseph Erdman, geboren in Albany, NY, U.S.A. op 26 maart 1886 en overleden in Salt Lake City op 7 november 1956.
6. HENRIETA HEYSTEK, geboren in Salt Lake City op 20 mei 1889 en aldaar overleden op 1 december 1941. Zij trouwde op 7 september 1910 in Salt Lake City met Murray Botsford Howard.

Gertrude Heystek en Frank Joseph Erdman

(dit artikel werd eerder op dit weblog geplaatst op 1 april 2016)