Historisch taalgebruik met verrassende betekenissen; deel 4
De Nederlandse taal is een levende taal die voortdurend verandert. Woorden worden niet alleen vaak uit andere talen geleend, maar soms ook opnieuw gecombineerd. Oude woorden verdwijnen, nieuwe worden toegevoegd. De inhoud van een woord kan een andere betekenis krijgen. Genealogie onderzoekers komen geregeld woorden tegen die nu niet meer zouden worden gebruikt of waarvan de betekenis minder bekend is. Over dit soort van woorden die beginnen met de letter D schrijven we deze week.
Genealogische woorden en begrippen beginnende met de letter D
Een daalder is een munt 17e-18e eeuw
Een dachhouder is niet iemand die alleen overdag zou werken maar een verdediger, advocaat
Als een stuk weiland in één dag kan worden gemaaid, dan is de oppervlakte daarvan gelijk aan een dachmaet. In analogie daarmee is een dagvaert een reis welke een dag lang duurt
Ontving men een dagbrief, dan kreeg men een schriftelijk stuk van dagvaarding
Ben je een dammsetzer? Dan oefen je het beroep van stratenmaker uit.
Kwaliteit van een slechte (derde) kwaliteit noemde men dardemande
Een deaurator is een vergulder
Het lijkt duidelijk dat decembris staat voor december. Maar voor het goede begrip: het is de
10e maand van het romeinse jaar, (dat begon op 1 maart)
Een heffer van belastingen (tiendenheffer) is een decimator
Verdeling van de erfenis werd opgetekend in het deelboeck register
Defraudatie staat voor verkorting maar defrauderen voor bedriegen
Deliratie is gelijk aan raaskallen of onzin uitkramen
Wie al wandelend naar een vallei, dal of naar een kuil kijkt, ziet een delling
Demoveeren is verplaatsen
De deposant is “hij die verklaart”. Zijn het deposanten dan zijn het getuigen
Dertienavont is de avond voor driekoningen en dertiendach Drie-Koningen de dertiende dag na Kerstmis
Een gordijn als afscheiding is een deurcleet
Een deuske is geen doosje maar een eenheid voor gewicht
Hij is een deyer of wel hij is een deserteur
Een persoon die van diablerie wordt verdacht, doet aan tovenarij
Komt nooit in een diefput; het is een onderaardse gevangenis
Een diertein is beslist geen dierentuin maar grove stof van half garen half wol
Markten werden vroeger overal gehouden, sprak men over dies feriatus dan bedoelden ze een feestmarktdag
Ter voorkoming van zakkenrollerij droegen veel vrouwen een dieszak, een zak in rok aan de binnenzijde
De Schepen on Baljuws van een stad ontvingen geen loon of salaris maar kregen een diete honorarium
Wie aan het digereren is, is aan het wegkwijnen
Dignus kan hem niet worden ontzegd. Het staat voor waardig
Dijstel is peen, dil een meisje, duske een boerenmeisje, dilapideert betekent verwaarloost
Dincplichtich verplicht om te verschijnen bij een rechtszaak; dincvluchtich zich onttrekken aan de gerechtelijke behandeling van zijn zaak
Vrijstelling voor bloedverwantschap is consanguinitatis
Wie dispoost is, is niet gezond van lichaam
kledingstuk met omslagen is een dobbelet maar een doblier is een schaal of schotel
Een doeckgewant is een driehoekige doek, halsdoek, welke over de borst gekruist werd
Zij liepen te doleren. Zij liepen te treuren of te klagen
Een veelvoorkomend beroep was die van de doliarius Het is de tonnenmaker, kuiper
De donderbus is een zwaar grof geschut maar een donderglas een barometer
Dottor is een doctor en een drapier een lakenfabrikant
De drinkebroer die bier maakt voor eigen gebruik, brouwt drinkelbier
Een droochscheerder is een lakenscheerder
Duplex vidua is de aanduiding dat de vrouw tweemaal weduwe is geworden
Dit zijn een beperkt aantal voorbeelden van veranderingen in de Nederlandse taal.
Wordt vervolgd met letter E.
Voor deze publicatie is gebruik gemaakt van het door de heer André Dumont samengestelde Genealogisch Woordenboek. Wilt u meer oude woorden leren? Kijk dan op www.genealogieonline.nl/woordenboek